Je renners

Maak het beste gebruik van je renners

Het is belangrijk je renners goed te kennen om een samenhangende strategie vast te stellen afhankelijk van elke etappe.

In vlakke etappes hebben sprinters een betere kans om een goed resultaat te halen (hoge Sprint- en Vlakkwaliteit). Je moet dus je beste sprinter beschermen tot aan de eindsprint. Als de eindstreep op de top ligt, is het beter om een aanvaller te selecteren voor een goed resultaat (hoge Heuvelkwaliteit). Veelzijdige renners zijn ideaal voor ontsnappingen uit een groep of om je leiders te beschermen. Klimmers (hoge Bergkwaliteit) hebben geen kans om uit te blinken in een vlakke etappe, dus moeten zij worden gespaard voor andere etappes.

Selecteer je beste aanvaller in heuvelachtige etappes als uitgangspunt van je strategie om de etappe te winnen. Andere renners met hoge Heuvelkwaliteiten kunnen ook uitblinken, maar riskeren meer problemen tegen te komen in vergelijking met pure aanvallers, zeker als de eindstreep bergop ligt. Als je een renner vroeg in de etappe wil laten ontsnappen, zorg er dan voor dat zijn Heuvelkwaliteit niet te laag is, als je kans wil maken het tot het eind vol te houden. In sommige gevallen, als de eindstreep niet op de top van een klim ligt, kan een sprinter met een hoge Heuvelkwaliteit een waardevolle wildcard zijn.

In bergetappes moet je leider je beste klimmer zijn, gesteund door andere klimmers of minder sterke aanvallers. Andere type renners hebben minder kans om uit te blinken: veelzijdige renners kunnen een vroege ontsnapping proberen als hun Bergkwaliteit niet te laag is, terwijl sprinters geen rol spelen zodra de hellingen steiler worden.

In tijdritten zijn de Proloog- en Tijdritkwaliteit het belangrijkst, nog meer dan het type renner. Een hoge Proloogkwaliteit stelt een renner in staat om het goed te doen op korte parkoersen (minder dan 10 km), terwijl een hoge Tijdritkwaliteit goede resultaten in lange etappes belooft. We moeten echter het Tijdprofiel analyseren omdat, wanneer de koers bergachtig is, ook de Bergkwaliteit een belangrijke rol speelt om een goede tijd neer te zetten.

Wedstrijddagconditie

On each stage, your riders have a different race-day condition that impacts their performance. Make sure that you check the race-day condition because it could be very risky to build a race strategy on a rider who is in bad condition.

Race-day condition is calculated randomly at the start of the stage. It is then Influenced by the Recovery rating. The lower the Recovery rating of a rider, the quicker his race-day condition decreases during a stage race. Conversely, a rider with a high Recovery rating will not see the starting value of his race-day condition change during the course of a race.

	Uit vorm (alle classificaties verminderen met 2 punten).
	Slechte conditie (alle classificaties verminderen met 1 punt).
	Normale vorm (geen invloed op de classificaties).
	In vorm (alle classificaties verhogen met 1 punt).
	Topvorm (alle classificaties verhogen met 2 punten).
	Staat van genade (alle classificaties nemen toe met 3 punten).

Above 78, the impact of race-day condition decreases. For example, a rating of 79, in the case of exceptional condition, will be increased by slightly less than 2 points in order to prevent the best riders from being unbeatable.

In Pro Team and Pro Leader modes, the starting value is impacted by the rider's fitness peak. A rider who is "at the peak of fitness" will see his starting value greatly enhanced whereas a rider who is "at rest" will see his starting value greatly reduced.

	"Topvorm" en "in vorm”, zijn onmogelijk.
	De kans om in ''topvorm'' te zijn is onbestaand en de kans om ''in vorm'' te zijn is laag.
	“Uit vorm” is onmogelijk en ''slechte conditie'' is minder waarschijnlijk.

It is possible to obtain a race-day condition bonus by achieving certain objectives specific to each rider. These objectives are displayed on the "Riders" page at the start of the stage.

In Amateur moeilijkheid modus, hebben je renners altijd een goede wedstrijddagconditie en je tegenstanders een slechte. In andere modi is het willekeurig.

Falls and illnesses

Falls and illnesses happen according to the parameters selected at the start of the game. You can choose who is affected by these incidents (nobody, only opponents or all riders), whether these incidents are more or less frequent and more or less serious.

Injuries are the result of falls whereas illnesses are random. In both cases, an injured or ill rider sees his maximum effort decreased depending on the severity of the injury or illness. The more serious it is, the more the rider is diminished.

Injuries heal naturally. Between each stage, a rider's injury automatically improves by a level, unless he falls again.

	Renner is gevallen en lijdt aan zeer lichte blessures. Maximale inspanning is een klein beetje afgenomen.
	Renner is gevallen en lijdt aan lichte blessures. Maximale inspanning is een beetje afgenomen.
	Renner is gevallen en lijdt aan blessures. Maximale inspanning is afgenomen.
	Renner is gevallen en lijdt aan zware blessures. Maximale inspanning is zeer afgenomen.
	Renner is gevallen en moet zich terugtrekken.

Illnesses progress randomly. Between each stage, an illness can get worse by a level (up to a point that the rider is forced to withdraw) or improve by a level (up to being cured).

	Renner is een klein beetje ziek. Maximale inspanning is een klein beetje afgenomen.
	Renner is een beetje ziek. Maximale inspanning is een beetje afgenomen.
	Renner is ziek. Maximale inspanning is afgenomen.
	Renner is erg ziek. Maximale inspanning is erg afgenomen.
	Renner is extreem ziek en trekt zich bijna terug. Maximale inspanning is extreem afgenomen.

Injuries and illnesses prevent a rider's race-day condition from being known. Illnesses among your opponents are only revealed if the illness is serious enough or if it is relatively long. The consequences of a fall by an opponent are not revealed.

Kwaliteiten

• Hoe hoger een renner scoort op vlak, hoe sterker hij is in vlakke koersen.
• Hoe hoger de Sprintkwaliteit van een renner is, hoe hoger de snelheid die hij kan halen.
• Hoe hoger de Acceleratiekwaliteit, hoe sneller een renner kan accelereren wanneer hij aanvalt.
• Hoe hoger een renner scoort op heuvel, hoe sterker hij is tijdens een explosieve inspanning (aanvalmeter) tijdens beklimmingen.
• Hoe hoger een renner scoort op berg, hoe sterker hij is tijdens een langdurige inspanning (energiemeter) tijdens beklimmingen.
• Hoe hoger de Afdalingskwaliteit, hoe sneller een renner kan dalen.
• Hoe hoger de Tijdritkwaliteit van een renner is, hoe strijdlustiger hij is in tijdritten.
• Hoe hoger de Proloogkwaliteit van een renner is, hoe strijdlustiger hij is in tijdritten korter dan 10 km.
• Hoe hoger het uithoudingsvermogen van een renner, hoe meer inspanning hij kan verrichten voor de frisheid van zijn weerstandsvermogen afneemt.
• Hoe hoger het weerstandsvermogen van een renner, hoe meer inspanning hij kan verrichten voor de frisheid van zijn weerstandsvermogen afneemt.
• Hoe hoger een renner scoort op Herstel, hoe later hij tijdens een koers een vormstraf krijgt.
• Hoe hoger de Kasseienkwaliteit van een renner is, hoe strijdlustiger hij is op de kasseien.